Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de tumor. De incidentiedatum kan niet na de datum van aanvang van behandeling liggen. Wanneer de behandeling start voor de histologische bevestiging, is de incidentiedatum de datum van klinische diagnose van de tumor. De incidentiedatum ligt altijd binnen een termijn van 3 maanden na het eerste klinische bezoek in verband met deze tumor.
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de tumor. De incidentiedatum kan niet na de datum van aanvang van behandeling liggen. Wanneer de behandeling start voor de histologische bevestiging, is de incidentiedatum de datum van klinische diagnose van de tumor. De incidentiedatum ligt altijd binnen een termijn van 3 maanden na het eerste klinische bezoek in verband met deze tumor.
Patiëntgegevens
ink_ses
Mediaan inkomen in postcodegebied als proxy voor sociaaleconomische status (SES).
Beschikbaar vanaf 2010. Sociaaleconomische status (SES) omvat iemands maatschappelijke positie. Het bepaalt voor een belangrijk deel de gezondheid en hangt onder meer samen met iemands levensverwachting in goede gezondheid. In onderzoek naar de samenhang tussen SES en gezondheid worden doorgaans de indicatoren opleiding, inkomen, beroep en/of materiële welstand gebruikt. Deze variabele berust op inkomen als proxy voor SES.
Er is gebruik gemaakt van inkomensgegevens per postcodegebied afkomstig van het CBS met 2019 als peiljaar. Deze gegevens zijn op 16‐10‐2023 gedownload via https://www.cbs.nl/nl‐nl/dossier/nederland‐regionaal/geografische‐data/gegevens‐per‐postcode.
Inkomen is hierbij gedefinieerd als het mediaan besteedbaar huishoudinkomen na correctie voor de grootte en de samenstelling van het huishouden. Per gebied is de mediaan van het gestandaardiseerde inkomen per huishouden vergeleken met de verdeling van dit inkomen voor alle huishoudens in het land, en op basis hiervan ingedeeld in een groep; laag, onder midden, midden, boven midden, of hoog. De bijbehorende inkomensgrenzen (uitgedrukt in euro's) zijn hier te vinden: https://www.cbs.nl/nl‐nl/longread/diversen/2023/statistische‐gegevens‐per‐vierkant‐en‐postcode‐2022‐2021‐2020‐2019/4‐beschrijving‐cijfers. Omdat het aantal huishoudens per postcodegebied vaak klein is, is er door het CBS ook gekeken naar het 99% betrouwbaarheidsinterval van het mediane inkomen. Wanneer dit interval meerdere groepen (laag, onder midden, midden, boven midden, of hoog) omvat, dan is er een nieuwe groep aangemaakt met als omschrijving het bereik ervan (bijvoorbeeld: 'laag tot onder midden'). Doordat het betrouwbaarheidsinterval is meegenomen overlappen de categorieën elkaar gedeeltelijk. Wanneer het mediane inkomen gebaseerd is op minder dan 10 huishoudens, dan is het inkomen gecategoriseerd als 'onclassificeerbaar'.
Het CBS publiceert inkomensgegevens in de vorm van 12 categorieën, waarbij categorieën elkaar gedeeltelijk overlappen omdat er door het CBS rekening gehouden is met het 99% betrouwbaarheidsinterval. Voor deze variabele is het aantal categorieën gereduceerd tot 3 categorieën, zodat het aantal categorieën behapbaar blijft en er geen sprake meer is van overlap in categorieën (en de hieraan verbonden inkomensgrenzen).
Aandachtspunten:
‐ Inkomen is een momentopname en zegt niets over het reeds opgebouwde vermogen.
‐ Het betreft geen individuele data maar data per postcodegebied, waarbinnen behoorlijke spreiding voor kan komen.
‐ Vanwege de aanzienlijke leeftijdsafhankelijkheid van huishoudinkomen is het van belang om bij analyses alleen personen in dezelfde leeftijdscategorie met elkaar te vergelijken.
‐ Het mediaan besteedbaar inkomen wordt als valide gezien voor een tijdsperiode van maximaal 10 jaar vóór en 10 jaar na het peiljaar (2019)
Selectie van maligniteiten te specificeren in aanvraag:
‐Periode: Eerdere maligniteiten en/of latere maligniteiten of op basis van een specifieke periode voorafgaand of rondom incientiedatum.
‐Type: Alle type kanker in NKR, of alle maligne/invasieve (excl. bcc van de huid) of selectie op specifieke tumorsoorten.
Inhoud NKR Database waarvoor volledige beschikbaarheid:
Periode: Landelijk compleet vanaf 1989
Exclusiecriteria:
‐ Patiënten woonachtig in het buitenland ten tijde van incidentie
‐ Basaalcelcarcinomen van de huid en lip
‐ Tweede invasieve en tweede niet‐invasieve plaveiseelcarcinomen van de huid
‐ Adenocarcinoma in situ/hooggradige dysplasi van colon, rectosigmoïd en rectum
‐ Carcinomn in situ van de cervix
‐ Mds en myeloproliferatief (t/m 2001)
‐ Goedaardige/borderline tumoren, uitgezonderd:
‐ Tumoren van het centrale zenuwstelsel vanaf 1999
‐ Carcinoïd van de appendix vanaf 2001
‐ Granulosaceltumor vanaf 2001
‐ Borderline tumoren van ovarium vanaf 2001
‐ Borderline tumoren van thymus vanaf 2001
‐ T‐cel leukemieën vanaf 2004
‐ GIST‐tumoren vanaf 2007
‐ AL amyloïdose vanaf 2017
Interval incidentiedatum en datum van de eerdere of latere maligniteit
Patiëntgegevens
mal_tumsoort
Tumorsoort van de eerdere of latere maligniteit.
Betreft de NKR tumorsoortindeling op basis van lokalisatie, morfologie en gedrag. Voor meer informatie zie: https://iknl.nl/nkr/registratie/tumorindeling
Patiëntgegevens
meno_stat
Menopauzale status bij diagnose.
Wat is de menopausale status van de patiënte ten tijde van diagnose. De informatie van de medisch oncoloog prefereert boven de informatie van de chirurg.
Item vervallen per incidentiedatum 1‐1‐2020
Het cijferdeel van de postcode van de patiënt ten tijde van incidentie
Patiëntgegevens
rookstat
Rookstatus van de patiënt
Patiëntgegevens
vit_stat
Vitale status.
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot 1 februari van dat jaar. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens Interval incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot 1 februari van dat jaar. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens Interval incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Interval incidentiedatum en datum vitale status (dagen).
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot 1 februari van dat jaar. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens Interval incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
De 'Extent of Disease' (EoD)‐stadiëring wordt gebruikt voor solide tumoren waarvoor geen gangbare andere stadiëring zoals de TNM‐stadiëring bestaat De EoD‐stadiëring werd ook gebruikt bij morfologie M8000 (geen PA‐bevestiging) tot incidentiedatum 01‐01‐2012.
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Dit is een willekeurige en beperkte selectie van mogelijke waarden.
Tumorgegevens
cstadium
Klinisch TNM‐stadium.
cstadium: Het klinisch stadium wordt gebaseerd op de cTNM. De cTNM wordt gebaseerd op informatie verkregen voor aanvang van de (neoadjuvante) behandeling, inclusief bevindingen tijdens chirurgische ingrepen (wanneer niet neoadjuvant behandeld) die van invloed zijn op het behandelplan.
Betekenis "X" (onbekend): Het juiste stadium kan niet berekend worden, bijvoorbeeld bij TX/NX/M0. Betekenis "M" (missing): Een M wordt weergegeven als er geen TNM is ingevuld. Dit kan het geval zijn als de registratie nog niet volledig is afgerond, of er kan gebruik gemaakt zijn van de EoD‐stadiëring in plaats van de TNM‐stadiëring. Betekenis stadium "NVT" (niet van toepassing): TNM‐stadium is niet van toepassing voor de betreffende tumorsoort in deze incidentieperiode.
Tumorgegevens
ct
cT (TNM).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Niet microscopisch bevestigd
0 = alleen overlijdensverklaring beschikbaar
1 = alleen klinisch onderzoek (anamnese en lichamelijk onderzoek)
2 = klinisch‐diagnostische onderzoeken, exploratieve chirurgie of obductie (zonder microscopisch bevestiging)
4 = specifieke biochemische en/of immunologische laboratoriumonderzoeken
Microscopisch bevestigd
5 = hematologische (beenmergcytologie = bijvoorbeeld beenmergpunctie, bloeduitstrijk) of cytologische bevestiging van de primaire tumor of metastasen, of microscopische bevestiging zeker, maar onduidelijk of dit cytologie of histologie betreft
6 = histologische bevestiging uitsluitend van metastase(n), inclusief bij obductie
7 = histologische bevestiging van de primaire tumor, of onduidelijk of histologische bevestiging de primaire tumor of een metastase betreft, obductie (met histologische bevestiging)
De 'Extent of Disease' (EoD)‐stadiëring wordt gebruikt voor solide tumoren waarvoor geen gangbare andere stadiëring zoals de TNM‐stadiëring bestaat De EoD‐stadiëring werd ook gebruikt bij morfologie M8000 (geen PA‐bevestiging) tot incidentiedatum 01‐01‐2012.
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Dit is een willekeurige en beperkte selectie van mogelijke waarden.
Tumorgegevens
pstadium
Pathologisch TNM‐stadium.
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
pstadium: Het pathologisch (post‐chirurgisch) stadium wordt gebaseerd op de pT, de pN en de cM/pM. Ook in het geval van prechirurgische therapie is er gekeken naar de pT en de pN (de ypT en ypN in dat geval). Wanneer er na prechirurgische therapie geen tumor meer aantoonbaar is wordt dit weergegeven als stadiump=0.
Betekenis "X" (onbekend): Het juiste stadium kan niet berekend worden, bijvoorbeeld bij TX/NX/M0. Betekenis "M" (missing): Een M wordt weergegeven als er geen TNM is ingevuld. Dit kan het geval zijn als de registratie nog niet volledig is afgerond, of er kan gebruik gemaakt zijn van de EoD‐stadiëring in plaats van de TNM‐stadiëring. Betekenis stadium "NVT" (niet van toepassing): TNM‐stadium is niet van toepassing voor de betreffende tumorsoort in deze incidentieperiode.
Dit is een willekeurige en beperkte selectie van mogelijke waarden.
Tumorgegevens
pt
pT (TNM).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Dit is een willekeurige en beperkte selectie van mogelijke waarden.
Tumorgegevens
stadium
TNM‐stadium.
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Stadium: Het stadium op basis van pTNM aangevuld met cTNM dat zo goed als mogelijk het daadwerkelijke stadium van de tumor weergeeft ten tijde van diagnose. In eerste instantie wordt gekeken naar de waarden van de pTNM. Wanneer er geen chirurgie heeft plaatsgevonden, de waarde van de pTNM onbekend is, of er is sprake van prechirurgische therapie (de pTNM is dan een ypTNM) dan is er gekeken naar de waarden in de cTNM.
Betekenis "X" (onbekend): Het juiste stadium kan niet berekend worden, bijvoorbeeld bij TX/NX/M0. Betekenis "M" (missing): Een M wordt weergegeven als er geen TNM is ingevuld. Dit kan het geval zijn als de registratie nog niet volledig is afgerond, of er kan gebruik gemaakt zijn van de EoD‐stadiëring in plaats van de TNM‐stadiëring. Betekenis stadium "NVT" (niet van toepassing): TNM‐stadium is niet van toepassing voor de betreffende tumorsoort in deze incidentieperiode.
Het eerste ziekenhuis waar de patiënt is geweest in verband met klachten gerelateerd aan de maligniteit, en waar op basis van dat bezoek een (verdenking op) maligniteit wordt afgegeven.
WHO performance status voor start van therapie. Wanneer in het medisch dossier de Karnofsky score is vermeld is deze omgezet naar de WHO score, zoals beschreven in Ma et al 2010 ‐ in Interconversion of three measures of performance status: An empirical analysis. Performance status wordt bij borstkanker vanaf 2011 geregistreerd. Item is bij borstkanker vervallen per incidentiedatum 1‐1‐2020.
Systemische chemotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Gedefinieerd als chirurgie gericht op de borst. Daarnaast wordt een okselklierdissectie ook beschouwd als chirurgie indien het de enige resectie is voor occult mammacarcinoom (cT=0). Toevalsbevinding bij chirurgie voor andere indicatie telt niet mee als er nog een chirurgische resectie volgt, het wordt dan beschouwd als een toevalsbevinding bij een biopt. Lokale tumorexcisie telt niet mee als het de enige chirurgie is. Het wordt dan beschouwd als een excisie na eerdere amputatie niet gericht op de tumor, deze patiënten worden in analyses als niet geopereerd beschouwd.
Gedefinieerd als chirurgie gericht op de borst. Daarnaast wordt een okselklierdissectie ook beschouwd als chirurgie indien het de enige resectie is voor occult mammacarcinoom (cT=0). Toevalsbevinding bij chirurgie voor andere indicatie telt niet mee als er nog een chirurgische resectie volgt, het wordt dan beschouwd als een toevalsbevinding bij een biopt. Lokale tumorexcisie telt niet mee als het de enige chirurgie is. Het wordt dan beschouwd als een excisie na eerdere amputatie niet gericht op de tumor, deze patiënten worden in analyses als niet geopereerd beschouwd.
Radicaliteit van DCIS component bij de tweede chirurgie
Behandelgegevens
dir_reconstr
Directe reconstructie uitgevoerd.
Beschikbaar vanaf 2011. De directe reconstructie, of een voorbereiding daartoe (bv. plaatsen van een tissue expander), wordt alleen vastgelegd indien het is uitgevoerd tijdens een borstamputatie. Deze variabele gaat niet over oncoplastische reconstructie tijdens lumpectomie.
co‐morbiditeit en/of performance/functionele status of aanwezigheid andere tumor
Dit is een willekeurige en beperkte selectie van mogelijke waarden.
Behandelgegevens
horm
Systemische hormonale therapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Geeft bij invasieve tumoren aan of er tumorresidu is na alle chirurgische behandelingen
0 = geen tumorresidu: Indien chirurgie onderdeel uitmaakt van de initiële behandeling, de patholoog
aangeeft dat de snijranden vrij zijn en/of dat de ingreep radicaal is geweest en de chirurg in het
operatieverslag niet aangeeft dat mogelijk tumorrest is achtergebleven. Ook als naast de primaire
tumor een solitaire metastase op afstand wel wordt verwijderd.
1 = microscopisch tumorresidu: Indien chirurgie onderdeel uitmaakt van de initiële behandeling, de
patholoog aangeeft dat de snijranden niet vrij zijn en/of dat de ingreep niet radicaal is geweest en de
chirurg in het operatieverslag niet aangeeft dat mogelijk tumorrest is achtergebleven.
2 = macroscopisch tumorresidu: Indien chirurgie onderdeel uitmaakt van de initiële behandeling en de
chirurg in het operatieverslag aangeeft dat tumorrest is achtergebleven (het PA‐verslag is bij deze
code niet relevant). Ook als er metastasen op afstand of regionale lymfkliermetastasen zijn die niet
verwijderd zijn.
X = Onbekend of er tumorresidu is.
Let op: Tumorresidu heeft een andere betekenis dan radicaliteit, wat bij sommige tumorsoorten per chirurgische resectie wordt vastgelegd.
Radiotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Dit betreft radiotherapie gericht op de primaire tumor.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Deze variabele omvat naast uitwendige radiotherapie ook intra‐operatieve radiotherapie. Dit is een vorm van radiotherapie die beperkt wordt toegepast in Nederland waarbij de radiotherapie gedurende de operatie wordt toegediend.
Systemische targeted therapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Dit betreft systemische targeted therapie, inclusief immunotherapie.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Interval incidentiedatum en datum van meest uitgebreide chirurgie (dagen).
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
Behandelgegevens
uitgebr_chir_type
Type van meest uitgebreide chirurgie.
Een amputatie/ablatio wordt beschouwd als meest uitgebreide chirurgie, gevolgd door respectievelijk lumpectomie, toevalsbevinding bij chirurgie voor andere indicatie (als enige chirurgie), okselklierdissectie als enige chirurgie voor occult mammacarcinoom (cT=0) en overige chirurgie.