Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de tumor. De incidentiedatum kan niet na de datum van aanvang van behandeling liggen. Wanneer de behandeling start voor de histologische bevestiging, is de incidentiedatum de datum van klinische diagnose van de tumor. De incidentiedatum ligt altijd binnen een termijn van 3 maanden na het eerste klinische bezoek in verband met deze tumor.
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de tumor. De incidentiedatum kan niet na de datum van aanvang van behandeling liggen. Wanneer de behandeling start voor de histologische bevestiging, is de incidentiedatum de datum van klinische diagnose van de tumor. De incidentiedatum ligt altijd binnen een termijn van 3 maanden na het eerste klinische bezoek in verband met deze tumor.
Patiëntgegevens
ink_ses
Mediaan inkomen in postcodegebied als proxy voor sociaaleconomische status (SES).
Beschikbaar vanaf 2010. Sociaaleconomische status (SES) omvat iemands maatschappelijke positie. Het bepaalt voor een belangrijk deel de gezondheid en hangt onder meer samen met iemands levensverwachting in goede gezondheid. In onderzoek naar de samenhang tussen SES en gezondheid worden doorgaans de indicatoren opleiding, inkomen, beroep en/of materiële welstand gebruikt. Deze variabele berust op inkomen als proxy voor SES.
Er is gebruik gemaakt van inkomensgegevens per postcodegebied afkomstig van het CBS met 2019 als peiljaar. Deze gegevens zijn op 16‐10‐2023 gedownload via https://www.cbs.nl/nl‐nl/dossier/nederland‐regionaal/geografische‐data/gegevens‐per‐postcode.
Inkomen is hierbij gedefinieerd als het mediaan besteedbaar huishoudinkomen na correctie voor de grootte en de samenstelling van het huishouden. Per gebied is de mediaan van het gestandaardiseerde inkomen per huishouden vergeleken met de verdeling van dit inkomen voor alle huishoudens in het land, en op basis hiervan ingedeeld in een groep; laag, onder midden, midden, boven midden, of hoog. De bijbehorende inkomensgrenzen (uitgedrukt in euro's) zijn hier te vinden: https://www.cbs.nl/nl‐nl/longread/diversen/2023/statistische‐gegevens‐per‐vierkant‐en‐postcode‐2022‐2021‐2020‐2019/4‐beschrijving‐cijfers. Omdat het aantal huishoudens per postcodegebied vaak klein is, is er door het CBS ook gekeken naar het 99% betrouwbaarheidsinterval van het mediane inkomen. Wanneer dit interval meerdere groepen (laag, onder midden, midden, boven midden, of hoog) omvat, dan is er een nieuwe groep aangemaakt met als omschrijving het bereik ervan (bijvoorbeeld: 'laag tot onder midden'). Doordat het betrouwbaarheidsinterval is meegenomen overlappen de categorieën elkaar gedeeltelijk. Wanneer het mediane inkomen gebaseerd is op minder dan 10 huishoudens, dan is het inkomen gecategoriseerd als 'onclassificeerbaar'. In totaal zijn er 12 inkomenscategorieën die het CBS hanteert.
Voor deze variabele is het aantal categorieën gereduceerd tot 3 categorieën, zodat het aantal categorieën behapbaar blijft en er geen sprake meer is van overlap in categorieën (en de hieraan verbonden inkomensgrenzen).
Aandachtspunten:
‐ Inkomen is een momentopname en zegt niets over het reeds opgebouwde vermogen.
‐ Het betreft geen individuele data maar data per postcodegebied, waarbinnen behoorlijke spreiding voor kan komen.
‐ Vanwege de aanzienlijke leeftijdsafhankelijkheid van huishoudinkomen is het van belang om bij analyses alleen personen in dezelfde leeftijdscategorie met elkaar te vergelijken.
‐ Het mediaan besteedbaar inkomen wordt als valide gezien voor een tijdsperiode van maximaal 10 jaar vóór en 10 jaar na het peiljaar (2019)
Selectie van maligniteiten te specificeren in aanvraag:
‐Periode: Eerdere maligniteiten en/of latere maligniteiten of op basis van een specifieke periode voorafgaand of rondom incidentiedatum.
‐Type: Alle type kanker in NKR, of alle maligne/invasieve (excl. bcc van de huid), of selectie op specifieke tumorsoorten.
Inhoud NKR Database waarvoor volledige beschikbaarheid:
Periode: Landelijk compleet vanaf 1989
Exclusiecriteria:
‐ Patiënten woonachtig in het buitenland ten tijde van incidentie
‐ Basaalcelcarcinomen van de huid en lip
‐ Tweede invasieve en tweede niet‐invasieve plaveiselcarcinomen van de huid
‐ Adenocarcinoma in situ/hooggradige dysplasie van colon, rectosigmoïd en rectum
‐ Carcinomen in situ van de cervix
‐ Goedaardige/borderline tumoren, uitgezonderd:
‐ Tumoren van het centrale zenuwstelsel vanaf 2001
‐ Borderline tumoren van ovarium
‐ AL amyloïdose vanaf 2017
‐ Polymorfe PTLD
Interval incidentiedatum en datum van de eerdere of latere maligniteit
Patiëntgegevens
mal_tumsoort
Tumorsoort van de eerdere of latere maligniteit.
Betreft de NKR tumorsoortindeling op basis van lokalisatie, morfologie en gedrag. Voor meer informatie zie: https://iknl.nl/nkr/registratie/tumorindeling
Het cijferdeel van de postcode van de patiënt ten tijde van incidentie
Patiëntgegevens
vit_stat_dat
Datum van vitale status.
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot februari van dat jaar. De vitale status geeft de status tot maximaal deze datum. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens het interval tussen incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Interval incidentiedatum en datum vitale status (dagen).
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot februari van dat jaar. De vitale status geeft de status tot maximaal deze datum. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens het interval tussen incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Patiëntgegevens
vit_stat
Vitale status.
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot februari van dat jaar. De vitale status geeft de status tot maximaal deze datum. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens het interval tussen incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Betekenis laatste teken van de pN:
S: Uitslag alleen gebaseerd op onderzoek van de schildwachtklier (sn)
I: Geïsoleerde tumorcellen (ITC)
M: Micrometastasen (mi)
Voor de TNM‐classificatie is gebruik gemaakt van de editie die geldt op het moment van incidentie.
Van 1989 tot en met 1992 4de editie (TNM 4),
van 1993 tot en met 1998 4de editie 2de revisie (TNM 4),
van 1999 tot en met 2002 is dit TNM classificatie 5de editie (TNM 5),
van 2003 tot en met 2009 is dit TNM classificatie 6de editie (TNM 6),
van 2010 tot en met 2016 is dit TNM classificatie 7de editie (TNM 7),
en vanaf 2017 is dit TNM classificatie 8de editie (TNM 8).
Alle lymfklieren die in het kader van initiële diagnostiek en behandeling zijn onderzocht bij elkaar opgeteld.
Tumorgegevens
pos_lymf
Aantal positieve regionale lymfeklieren
Tumorgegevens
diag_basis
Basis voor diagnose.
Niet microscopisch bevestigd
0 = alleen overlijdensverklaring beschikbaar
1 = alleen klinisch onderzoek (anamnese en lichamelijk onderzoek)
2 = klinisch‐diagnostische onderzoeken, exploratieve chirurgie of obductie (zonder microscopisch bevestiging)
4 = specifieke biochemische en/of immunologische laboratoriumonderzoeken
Microscopisch bevestigd
5 = hematologische (beenmergcytologie = bijvoorbeeld beenmergpunctie, bloeduitstrijk) of cytologische bevestiging van de primaire tumor of metastasen, of microscopische bevestiging zeker, maar onduidelijk of dit cytologie of histologie betreft
6 = histologische bevestiging uitsluitend van metastase(n), inclusief bij obductie
7 = histologische bevestiging van de primaire tumor, of onduidelijk of histologische bevestiging de primaire tumor of een metastase betreft, obductie (met histologische bevestiging)
Beschikbaar vanaf 2016.
Bij multifocale (multipele) primaire tumoren die in 1 operatie verwijderd wordt de tumor met het hoogste stadium geregistreerd als topografie. Dit item bevat de (subb)lokalisatie van de andere tumor.
Beschikbaar vanaf 2015. Betreft de laatst bekende waarde voorafgaand aan start therapie of besluit over (niet) behandelen.
Tumorgegevens
her2_stat
Her2Neu‐receptor status.
Beschikbaar vanaf 2015. Let op: Her2Neu wordt niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd en kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Bepaald maar status niet te beoordelen of onbekend
99
Onbekend of Her2Neu is bepaald
Tumorgegevens
kreatinine
Kreatinine (μmol/L).
Beschikbaar vanaf 2015. Betreft de laatst bekende waarde voorafgaand aan start therapie of besluit over (niet) behandelen.
Tumorgegevens
lauren
Lauren classificatie.
Beschikbaar vanaf 1989. De Lauren waarde is vanaf 2015 gebaseerd op de (morfologie) registratie in de NKR. Voor de jaren 1989‐2015 is de waarde aangevuld op basis van data uit pathologieverslagen afkomstig van Palga.
Beschikbaar vanaf 2015. Betreft de hoogste waarde voorafgaand aan start therapie of besluit over (niet) behandelen.
Tumorgegevens
meta_lok_aantal
Aantal topografie lokalisaties waarin metastasen aanwezig zijn.
Indien metastase in hoofdgroep peritoneaal, long, bot, lever, hersen, lymfeklier of bijnier valt worden deze als 1 lokalisatie meegeteld. Van alle overige metastasen worden alle unieke 2‐cijferige ICD‐O lokalisaties meegeteld. Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase lokalisaties niet alle lokalisaties vastgelegd, bij deze patienten staat het aantal metastase lokalisaties op 77.
Beschikbaar vanaf 2008. Metastasen in bijnier (C74). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Beschikbaar vanaf 2008. Metastase in bot of beenmerg (C40, C41, C421). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Beschikbaar vanaf 2008. Metastase in hersenen (C71). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Interval incidentiedatum en datum van metastase (dagen).
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
Als datum van de metastase geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de metastase. De datum van klinische diagnose wordt aangehouden indien er niet binnen 3 maanden sprake is van histologische bevestiging. De datum van metastase kan daarom maximaal 3 maanden voor de incidentiedatum van de primaire tumor liggen.
Tumorgegevens
meta_lever
Levermetastase(n) aanwezig.
Beschikbaar vanaf 2008. Levermetastasen (C22). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Beschikbaar vanaf 2008. Longmetastasen exclusief metastasen in de pleura (C34). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Beschikbaar vanaf 2008. Metastasen in niet‐regionale lymfeklieren (C77). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Beschikbaar vanaf 2008. Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Beschikbaar vanaf 2008. Alle metastasen in het (retro)peritoneum (C48). Tussen 2008 en 2014 zijn bij patiënten met >3 metastase locaties niet alle locaties vastgelegd, idem bij >4 metastase locaties in 2017/2018.
Topografie inclusief sublokalisatie van metastase.
Lokalisatie van de metastase volgens ICD‐O‐3. Lokalisaties van metastasen werden vanaf 2008 in alle regio's geregistreerd. Bij metastasen op afstand op meer dan drie plaatsen, is t/m 2014 bij meta3 C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 3 lokalisaties. Bij recentere registraties is soms C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 4 lokalisaties.
Verklaring records waar cm en pm beide niets aangeven over metastasen terwijl er wel metastaselokalisaties bij diagnose zijn geregistreerd: De cTNM wordt gebaseerd op informatie verkregen voor aanvang van de (neoadjuvante) behandeling, inclusief bevindingen tijdens chirurgische ingrepen (wanneer niet neoadjuvant behandeld) die van invloed zijn op het behandelplan. De pM geeft aan over er PA‐bevestiging is van de metastase op afstand. Indien er tijdens of na afronding van de neoadjuvante behandeling metastasen worden aangetroffen dan wordt de registratie van de TNM niet meer aangepast, maar wordt wel alsnog de metastaselokalisatie geregistreerd.
Indien in de dataset ook metastaselokalisaties na progressie zijn opgenomen: In de NKR worden bij progressie alleen nieuwe en/of gegroeide lokalisaties van metastase(n) vastgelegd, dus niet alle op het moment van progressie nog aanwezige metastasen worden nogmaals vastgelegd. C809 wordt gecodeerd bij klinische progressie, waarbij niet bekend is waar de progressie zit.
Bot, gewrichten, kraakbeen overige en NNO loc | Bot wervelkolom
C414
Bot, gewrichten, kraakbeen overige en NNO loc | Bot bekkenbeenderen/sacrum/coccygis
C418
Bot, gewrichten, kraakbeen overige en NNO loc | Overlappende lokalisaties bot/gewrichten/kraakbeen
C481
Retroperitoneum en peritoneum | Peritoneum gespecificeerde delen
C482
Retroperitoneum en peritoneum | Peritoneum NNO
C488
Retroperitoneum en peritoneum | Overlappende lok. retroperitoneum/peritoneum
Tumorgegevens
meta_topo
Topografie exclusief sublokalisatie van metastase.
Lokalisatie van de metastase volgens ICD‐O‐3. Lokalisaties van metastasen werden vanaf 2008 in alle regio's geregistreerd. Bij metastasen op afstand op meer dan drie plaatsen, is t/m 2014 bij meta3 C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 3 lokalisaties. Bij recentere registraties is soms C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 4 lokalisaties.
Verklaring records waar cm en pm beide niets aangeven over metastasen terwijl er wel metastaselokalisaties bij diagnose zijn geregistreerd: De cTNM wordt gebaseerd op informatie verkregen voor aanvang van de (neoadjuvante) behandeling, inclusief bevindingen tijdens chirurgische ingrepen (wanneer niet neoadjuvant behandeld) die van invloed zijn op het behandelplan. De pM geeft aan over er PA‐bevestiging is van de metastase op afstand. Indien er tijdens of na afronding van de neoadjuvante behandeling metastasen worden aangetroffen dan wordt de registratie van de TNM niet meer aangepast, maar wordt wel alsnog de metastaselokalisatie geregistreerd.
Indien in de dataset ook metastaselokalisaties na progressie zijn opgenomen: In de NKR worden bij progressie alleen nieuwe en/of gegroeide lokalisaties van metastase(n) vastgelegd, dus niet alle op het moment van progressie nog aanwezige metastasen worden nogmaals vastgelegd. C809 wordt gecodeerd bij klinische progressie, waarbij niet bekend is waar de progressie zit.
Hematopoietisch en reticulo‐endotheliaal stelsel
C44
Huid
C48
Retroperitoneum en peritoneum
C49
Weke delen
Tumorgegevens
msi_stat
MSI status.
MSI is vanaf 2019 geregistreerd voor alle M1 patiënten die systemische therapie ondergingen. Vanaf 2022 is MSI geregistreerd voor zowel M0 als M1 patiënten die systemische therapie ondergingen.
Totaalwaarde Peritoneal Cancer index (PCI)[1‐2].
De PCI score is beschikbaar vanaf 2023 en is overgenomen uit het MDO verslag. Indien de PCI niet in het MDO verslag benoemd werd, is deze gebaseerd op het verslag van de diagnostische laparoscopie
Tumorgegevens
siewert
Siewert classificatie.
Beschikbaar vanaf 2015 tot /met 2022. Het epicentrum van de tumor is gedefinieerd als het midden van de afstand tandenrij tot tumor bovengrens en ondergrens. De tumorafstanden zijn gebaseerd op informatie uit de endoscopieverslagen. Alleen geregistreerd voor C15.5 tot en met C16.1, niet voor C15.0 tot en met C15.4 en C16.2 tot en met C16.9.
Beschikbaar vanaf 2015. ycTNM wordt vastgelegd indien de neoadjuvante therapie niet gevolgd wordt door chirurgie.
Tumorgegevens
ycn
ycN (TNM).
Beschikbaar vanaf 2015. ycTNM wordt vastgelegd indien de neoadjuvante therapie niet gevolgd wordt door chirurgie.
Tumorgegevens
yct
ycT (TNM).
Beschikbaar vanaf 2015. ycTNM wordt vastgelegd indien de neoadjuvante therapie niet gevolgd wordt door chirurgie.
Procesgegevens
contact_zkh1
Ziekenhuis van eerste contact i.v.m. maligniteit.
Het eerste ziekenhuis waar de patiënt is geweest in verband met klachten gerelateerd aan de maligniteit, en waar op basis van dat bezoek een (verdenking op) maligniteit wordt afgegeven.
Beschikbaar vanaf 2015. Het betreft CT, CT abdomen, CT thorax en CT hals. Let op: CT scans worden niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd, dit item kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Interval incidentiedatum en datum van diagnostische laparoscopie (dagen) [1‐2].
Compleet vanaf 2015, incompleet beschikbaar voor incidentiejaren 2012‐2014. Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
Procesgegevens
diag_lap
Diagnostische laparoscopie uitgevoerd.
Compleet vanaf 2015. Deels gevuld (indien wel een diagnostische laparascopie bekend) voor incidentiejaren 2012‐2014 maar voor deze jaren zullen diagnostische laparoscopieen niet altijd zijn vastgelegd. Daarom komt voor deze jaren enkel waarde 1/ja voor.
Uitslag van diagnostische laparoscopie[1‐2].
Compleet vanaf 2015, incompleet beschikbaar voor incidentiejaren 2012‐2014. Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
gelokaliseerd / resectabele tumor zonder metastasering
3
metastase in de regionale lymfeklieren
4
metastase op afstand
5
uitbreiding in aangrenzende organen/weefsels
6
combinatie van 3, 4 en/of 5
9
ingreep afgebroken i.v.m. conditie patiënt
X
onbekend
Procesgegevens
eus
EUS uitgevoerd.
Beschikbaar vanaf 2015. Let op: EUS wordt niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd, dit item kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Beschikbaar vanaf 2015. In principe wordt het laatste MDO waarin een besluit over therapie is genomen vastgelegd. Indien er geen MDO voor start van therapie is uitgevoerd dan wordt het eerste MDO dat is uitgevoerd na start van therapie vastgelegd. Betrokkenheid van een expertisecentrum is landelijk beschikbaar vanaf 2018 en op projectbasis vanaf 2015. Let op: MDO wordt niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd en kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Besproken in MDO, onbekend of expertisecentrum betrokken is
2
Besproken in MDO, expertisecentrum betrokken
3
Besproken in MDO, expertisecentrum niet betrokken
9
Onbekend
Procesgegevens
mdo_voor_ther
Besproken in MDO voorafgaand aan start van tumorgerichte therapie.
Beschikbaar vanaf 2015. In principe wordt het laatste MDO waarin een besluit over therapie is genomen vastgelegd. Betrokkenheid van een expertisecentrum is beschikbaar vanaf 2018. Let op: MDO wordt niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd en kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Niet besproken in MDO voor start van tumorgerichte therapie
1
Besproken in MDO voor start van tumorgerichte therapie, onbekend of expertisecentrum betrokken is
2
Besproken in MDO voor start van tumorgerichte therapie, expertisecentrum betrokken
3
Besproken in MDO voor start van tumorgerichte therapie, expertisecentrum niet betrokken
8
Geen tumorgerichte therapie uitgevoerd
9
Onbekend
Procesgegevens
oes_gastroscopie
Oesofago‐gastroscopie uitgevoerd.
Beschikbaar vanaf 2015. Let op: oesofago‐gastroscopieen worden niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd, dit item kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Beschikbaar vanaf 2015. Het betreft PET en PET/CT scans. Let op: PET scans worden niet in alle ziekenhuizen standaard geregistreerd, dit item kan dus voor bepaalde ziekenhuizen vaker onbekend zijn.
Score zoals preoperatief gerapporteerd door de anesthesist voor de operatie.
Beschikbaar vanaf 2015, niet geregistreerd voorafgaand aan exploratieve chirurgie.
Comorbiditeiten:
Het betreffen comorbiditeiten die aanwezig zijn bij diagnose of ontstaan na de incidentiedatum maar voor de start van behandeling en invloed hebben op het behandelplan.
Hieronder vallen de variabelen beginnend met CCI, welke zijn gebaseerd op de Charlson Comorbdity Index (Charlson, 1987 ‐ A new method of classifying prognostic comorbidity in longitudinal studies; development and validation)
De verschillende nee/ja variabelen van de categorieën zijn samengevat in de variabelen cci_cat (0, 1, 2 of meer) en cci (gewogen score volgens Charlson 1987), waarbij sommige categorieën maar eenmalig meetellen als ze beide voorkomen:
• Cerebrovascular disease en Hemiplegia
• Diabetes en Diabetes with end organ damage
• Mild liver disease en moderate or severe liver disease
• Any tumor en Metastatic solid tumor
Uiteraard is het ook mogelijk om andere keuzes voor samenvattende scores te maken.
Onvolledigheden in scores
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Met name in eerdere jaren zullen deze afwijkingen leiden tot enige mate van misclassificatie en staan bij de betreffende variabele beschreven.
Opmerking: Van 1995 tot 2014 zijn comorbiditeiten alleen in de zuidelijke regio van Nederland geregistreerd. Vanaf 2015 gebeurt dit soms wel landelijk, maar lang niet voor alle tumorsoorten en incidentiejaren. Wanneer de variabelen missing zijn, betekent dat dat er geen comorbiditeiten zijn vastgelegd bij deze tumor.
Risicofactoren
cci_aids
AIDS (including HIV) according to the Charlson Comorbidity Index
Number of categories according to the Charlson Comorbidity Index.
Comorbiditeiten:
Het betreffen comorbiditeiten die aanwezig zijn bij diagnose of ontstaan na de incidentiedatum maar voor de start van behandeling en invloed hebben op het behandelplan.
Hieronder vallen de variabelen beginnend met CCI, welke zijn gebaseerd op de Charlson Comorbdity Index (Charlson, 1987 ‐ A new method of classifying prognostic comorbidity in longitudinal studies; development and validation)
De verschillende nee/ja variabelen van de categorieën zijn samengevat in de variabelen cci_cat (0, 1, 2 of meer) en cci (gewogen score volgens Charlson 1987), waarbij sommige categorieën maar eenmalig meetellen als ze beide voorkomen:
• Cerebrovascular disease en Hemiplegia
• Diabetes en Diabetes with end organ damage
• Mild liver disease en moderate or severe liver disease
• Any tumor en Metastatic solid tumor
Uiteraard is het ook mogelijk om andere keuzes voor samenvattende scores te maken.
Onvolledigheden in scores
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Met name in eerdere jaren zullen deze afwijkingen leiden tot enige mate van misclassificatie en staan bij de betreffende variabele beschreven.
Opmerking: Van 1995 tot 2014 zijn comorbiditeiten alleen in de zuidelijke regio van Nederland geregistreerd. Vanaf 2015 gebeurt dit soms wel landelijk, maar lang niet voor alle tumorsoorten en incidentiejaren. Wanneer de variabelen missing zijn, betekent dat dat er geen comorbiditeiten zijn vastgelegd bij deze tumor.
Cerebrovascular disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2012: Cci_cvd bevatte geen TIA en wel significante carotis stenose (d.w.z. behandeld met carotis endarterectomie en carotis desobstructie). Hieronder zullen patiënten onterecht niet of wel worden meegenomen bij de categorie cerebrovascular disease
Diabetes Mellitus according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Diabetes alleen behandeld met dieet is tot/met 2018 wel meegenomen in de registratie
Mild liver disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Geen onderscheid tussen mild en moderate or severe liver disease. Deze patiënten zijn allemaal meegenomen bij de variabele cci_liver1 in plaats van bij cci_liver2. Voor cci_cat maakt het niet uit, wel voor de indeling naar categorieën en cci.
Severe or moderate liver disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Geen onderscheid tussen mild en moderate or severe liver disease. Deze patiënten zijn allemaal meegenomen bij de variabele cci_liver1 in plaats van bij cci_liver2. Voor cci_cat maakt het niet uit, wel voor de indeling naar categoriën en cci_index.
Other malignancy according to the Charlson Comorbidity Index.
Eerdere of gelijktijdige invasieve/maligne kankers behalve basaalcel en plaveiselcelcarcinomen van de huid waarbij de initiële diagnose is gesteld tussen 5 jaar vóór tot 30 dagen ná de diagnose van deze tumor.
Other metastatic solid tumor according to the Charlson Comorbidity Index.
Eerdere of gelijktijdige gemetastaseerde kanker waarbij de diagnose is gesteld tot 30 dagen ná de diagnose van deze tumor. In de NKR zijn wij niet compleet in de registratie van metachrone metastasen. Deze worden bij veel tumorsoorten pas in recente jaren projectmatig of structureel vastgelegd, deze variabele zal dus soms onterecht op 0 kunnen staan.
Myocardial infarct according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2012: Cci_mi bevatte ook angina pectoris, hierdoor zullen patiënten onterecht meegenomen worden bij deze variabele.
Moderate or severe renal disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Cci_renal bevatte ook milde nierziekten, hierdoor zullen patiënten onterecht meegenomen worden bij de categorie moderate or severe renal disease.
WHO performance status voor start van therapie. Wanneer in het medisch dossier de Karnofsky score is vermeld is deze omgezet naar de WHO score, zoals beschreven in Ma et al 2010 ‐ in Interconversion of three measures of performance status: An empirical analysis. Performance status wordt vanaf 2015 geregistreerd.
Systemische chemotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Chemoradiatie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Er is sprake van chemotherapie en radiotherapie en gebaseerd op de datums/types, is er waarschijnlijk sprake van chemoradiatie. De chemotherapie‐ en radiotherapiecomponent tellen ook mee bij de variabelen voor systemische chemotherapie en radiotherapie.
Beschikbaar vanaf 2010. Type chemoradiatie is ingedeeld op basis van of het preoperatief, postoperatief of zonder resectie is gegeven. Indien er geen resectie is gedaan wordt er onderscheid gemaakt tussen <41.4 Gy, 41.4 Gy (CROSS schema) en >41.4 Gy (inclusief definitieve chemoradiatie (50.4 Gy)). Van 2010 tot en met 2014 werd dosis radiotherapie nog niet standaard in de NKR vastgelegd, hierdoor is chemoradiatie zonder resectie in deze periode vrijwel altijd in de categorie met dosis onbekend ingedeeld.
Aanvullende resecties worden geregistreerd in combinatie met een specifieke chirurgische behandeling als hierbij aanvullende chirurgie is gedaan om te komen tot een in opzet complete resectie. Er moet dan sprake zijn van: (suspectie op) doorgroei, of verwijdering van een deel van een ander orgaan of meerdere extra organen.
Voor slokdarmresecties is chirurgische techniek beschikbaar vanaf 2015. Voor maagresecties is chirurgische techniek beschikbaar vanaf 2010, onderscheid naar wel/geen conversie en robot‐geassisteerd is vanaf 2015 beschikbaar.
Vanaf 2010 zijn er specifieke resectiecodes, voor 2010 is alles ingedeeld bij overige resectie, vanaf 2014 is er een onderscheid tussen transthoracale slokdarmresectie volgens McKneown en Ivor lewis
Beschikbaar vanaf 2012 . Exploratieve chirurgie is een in opzet curatieve operatie, die wordt afgebroken wegens inoperabiliteit of vanwege conditie patiënt.
Beschikbaar vanaf 2012. Exploratieve chirurgie is een in opzet curatieve operatie, die wordt afgebroken wegens inoperabiliteit of vanwege conditie patiënt.
Interval incidentiedatum en datum van exploratieve chirurgie (dagen)[1‐2].
Beschikbaar vanaf 2012. Exploratieve chirurgie is een in opzet curatieve operatie, die wordt afgebroken wegens inoperabiliteit of vanwege conditie patiënt.
Behandelgegevens
expl_chir_uitslag[1‐2]
Uitslag van exploratieve chirurgie[1‐2].
Beschikbaar vanaf 2012. Exploratieve chirurgie is een in opzet curatieve operatie, die wordt afgebroken wegens inoperabiliteit of vanwege conditie patiënt.
Interval incidentiedatum en datum van eerste HIPEC (dagen)
Behandelgegevens
hipec_zkh1
Ziekenhuis van eerste HIPEC
Behandelgegevens
horm
Systemische hormonale therapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Radiotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Dit betreft radiotherapie gericht op de primaire tumor.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
De middelen systemische therapie worden in de NKR geregistreerd met codes uit het Anatomisch Therapeutisch Chemische classificatiesysteem (ATC codes). Systemische therapie is niet altijd even specifiek geregistreerd, met name voor 2015 werden aspecifieke codes gebruikt.
Beschikbaar vanaf 2021. Gecompliceerd beloop tot en met 30 dagen na start van de laatste kuur. Dit item wordt 1x prechirurgisch en 1x postchirurgisch geregistreerd.
Interval incidentiedatum en startdatum van systemische therapie (dagen).
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
Behandelgegevens
syst_stop_int
Interval incidentiedatum en stopdatum van systemische therapie (dagen).
Einddatum chemotherapie is de dag waarop de laatste kuur wordt beëindigd. Indien deze einddatum onbekend is, kan de begindatum van de laatste kuur als einddatum geregistreerd zijn. Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
Einddatum chemotherapie is de dag waarop de laatste kuur wordt beëindigd. Indien deze einddatum onbekend is, kan de begindatum van de laatste kuur als einddatum geregistreerd zijn.
Systemische targeted therapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Dit betreft systemische targeted therapie, inclusief immunotherapie.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Beschikbaar vanaf 2010, patiënt wordt in één categorie ingedeeld waarbij de laagst mogelijke categorie gekozen is. Van 2010 tot en met 2014 werd dosis radiotherapie nog niet standaard in de NKR vastgelegd, hierdoor is chemoradiatie zonder resectie in deze periode vrijwel altijd in de categorie met dosis onbekend ingedeeld.