Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de tumor. De incidentiedatum kan niet na de datum van aanvang van behandeling liggen. Wanneer de behandeling start voor de histologische bevestiging, is de incidentiedatum de datum van klinische diagnose van de tumor. De incidentiedatum ligt altijd binnen een termijn van 3 maanden na het eerste klinische bezoek in verband met deze tumor.
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de tumor. De incidentiedatum kan niet na de datum van aanvang van behandeling liggen. Wanneer de behandeling start voor de histologische bevestiging, is de incidentiedatum de datum van klinische diagnose van de tumor. De incidentiedatum ligt altijd binnen een termijn van 3 maanden na het eerste klinische bezoek in verband met deze tumor.
Patiëntgegevens
ink_ses
Mediaan inkomen in postcodegebied als proxy voor sociaaleconomische status (SES).
Beschikbaar vanaf 2010. Sociaaleconomische status (SES) omvat iemands maatschappelijke positie. Het bepaalt voor een belangrijk deel de gezondheid en hangt onder meer samen met iemands levensverwachting in goede gezondheid. In onderzoek naar de samenhang tussen SES en gezondheid worden doorgaans de indicatoren opleiding, inkomen, beroep en/of materiële welstand gebruikt. Deze variabele berust op inkomen als proxy voor SES.
Er is gebruik gemaakt van inkomensgegevens per postcodegebied afkomstig van het CBS met 2019 als peiljaar. Deze gegevens zijn op 16‐10‐2023 gedownload via https://www.cbs.nl/nl‐nl/dossier/nederland‐regionaal/geografische‐data/gegevens‐per‐postcode.
Inkomen is hierbij gedefinieerd als het mediaan besteedbaar huishoudinkomen na correctie voor de grootte en de samenstelling van het huishouden. Per gebied is de mediaan van het gestandaardiseerde inkomen per huishouden vergeleken met de verdeling van dit inkomen voor alle huishoudens in het land, en op basis hiervan ingedeeld in een groep; laag, onder midden, midden, boven midden, of hoog. De bijbehorende inkomensgrenzen (uitgedrukt in euro's) zijn hier te vinden: https://www.cbs.nl/nl‐nl/longread/diversen/2023/statistische‐gegevens‐per‐vierkant‐en‐postcode‐2022‐2021‐2020‐2019/4‐beschrijving‐cijfers. Omdat het aantal huishoudens per postcodegebied vaak klein is, is er door het CBS ook gekeken naar het 99% betrouwbaarheidsinterval van het mediane inkomen. Wanneer dit interval meerdere groepen (laag, onder midden, midden, boven midden, of hoog) omvat, dan is er een nieuwe groep aangemaakt met als omschrijving het bereik ervan (bijvoorbeeld: 'laag tot onder midden'). Doordat het betrouwbaarheidsinterval is meegenomen overlappen de categorieën elkaar gedeeltelijk. Wanneer het mediane inkomen gebaseerd is op minder dan 10 huishoudens, dan is het inkomen gecategoriseerd als 'onclassificeerbaar'. In totaal zijn er 12 inkomenscategorieën die het CBS hanteert.
Voor deze variabele is het aantal categorieën gereduceerd tot 3 categorieën, zodat het aantal categorieën behapbaar blijft en er geen sprake meer is van overlap in categorieën (en de hieraan verbonden inkomensgrenzen).
Aandachtspunten:
‐ Inkomen is een momentopname en zegt niets over het reeds opgebouwde vermogen.
‐ Het betreft geen individuele data maar data per postcodegebied, waarbinnen behoorlijke spreiding voor kan komen.
‐ Vanwege de aanzienlijke leeftijdsafhankelijkheid van huishoudinkomen is het van belang om bij analyses alleen personen in dezelfde leeftijdscategorie met elkaar te vergelijken.
‐ Het mediaan besteedbaar inkomen wordt als valide gezien voor een tijdsperiode van maximaal 10 jaar vóór en 10 jaar na het peiljaar (2019)
Selectie van maligniteiten te specificeren in aanvraag:
‐Periode: Eerdere maligniteiten en/of latere maligniteiten of op basis van een specifieke periode voorafgaand of rondom incidentiedatum.
‐Type: Alle type kanker in NKR, of alle maligne/invasieve (excl. bcc van de huid), of selectie op specifieke tumorsoorten.
Inhoud NKR Database waarvoor volledige beschikbaarheid:
Periode: Landelijk compleet vanaf 1989
Exclusiecriteria:
‐ Patiënten woonachtig in het buitenland ten tijde van incidentie
‐ Basaalcelcarcinomen van de huid en lip
‐ Tweede invasieve en tweede niet‐invasieve plaveiselcarcinomen van de huid
‐ Adenocarcinoma in situ/hooggradige dysplasie van colon, rectosigmoïd en rectum
‐ Carcinomen in situ van de cervix
‐ Goedaardige/borderline tumoren, uitgezonderd:
‐ Tumoren van het centrale zenuwstelsel vanaf 2001
‐ Borderline tumoren van ovarium
‐ AL amyloïdose vanaf 2017
‐ Polymorfe PTLD
Interval incidentiedatum en datum van de eerdere of latere maligniteit
Patiëntgegevens
mal_tumsoort
Tumorsoort van de eerdere of latere maligniteit.
Betreft de NKR tumorsoortindeling op basis van lokalisatie, morfologie en gedrag. Voor meer informatie zie: https://iknl.nl/nkr/registratie/tumorindeling
Het cijferdeel van de postcode van de patiënt ten tijde van incidentie
Patiëntgegevens
vit_stat
Vitale status.
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot februari van dat jaar. De vitale status geeft de status tot maximaal deze datum. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens het interval tussen incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot februari van dat jaar. De vitale status geeft de status tot maximaal deze datum. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens het interval tussen incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Interval incidentiedatum en datum vitale status (dagen).
Eenmaal per jaar aan het einde van het eerste kwartaal wordt de NKR met de GBA (Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) gekoppeld. Het GBA is dan compleet tot februari van dat jaar. De vitale status geeft de status tot maximaal deze datum. Voor de patiënten die volgens de GBA nog in leven zijn is de datum van vitale status de datum tot wanneer de GBA compleet is. Is een patiënt volgens het GBA overleden of geëmigreerd dan is de datum van vitale status de datum van overlijden of emigratie. Met deze datum en de incidentiedatum wordt vervolgens het interval tussen incidentiedatum en datum van vitale status (dagen) berekend.
Beschikbaar vanaf 2015 voor epitheliale tumoren. Dit betreft in principe onderzoek op weefsel van huidige tumor, maar kan ook in bloed bepaald zijn. Een positieve uitslag in de voorgeschiedenis m.b.t BRCA onderzoek op kiembaanmutatie (klinisch genetica/bloed) mag meegenomen worden.
alleen kiembaanmutatie analyse verricht BRCA1 en BRCA2
7
geen BRCA mutatie analyse verricht
9
onbekend
Tumorgegevens
diag_basis
Basis voor diagnose.
Niet microscopisch bevestigd
0 = alleen overlijdensverklaring beschikbaar
1 = alleen klinisch onderzoek (anamnese en lichamelijk onderzoek)
2 = klinisch‐diagnostische onderzoeken, exploratieve chirurgie of obductie (zonder microscopisch bevestiging)
4 = specifieke biochemische en/of immunologische laboratoriumonderzoeken
Microscopisch bevestigd
5 = hematologische (beenmergcytologie = bijvoorbeeld beenmergpunctie, bloeduitstrijk) of cytologische bevestiging van de primaire tumor of metastasen, of microscopische bevestiging zeker, maar onduidelijk of dit cytologie of histologie betreft
6 = histologische bevestiging uitsluitend van metastase(n), inclusief bij obductie
7 = histologische bevestiging van de primaire tumor, of onduidelijk of histologische bevestiging de primaire tumor of een metastase betreft, obductie (met histologische bevestiging)
De FIGO‐classificatie is het door de Fédération Internationale de Gynécologie et d'Obstétrique (FIGO) voorgestelde systeem voor het indelen van gynaecologische tumoren. De FIGO‐classificatie wordt in de gynaecologie naast de TNM‐classificatie van maligne tumoren ingezet.
Toelichting FIGO afleiding bij cervixtumoren:
Stadiëring van tumoren tot incidentiejaar 2021 berust enkel op klinische parameters volgens FIGO 2009. Tumoren vanaf incidentiejaar 2021 worden middels de FIGO 2018 geclassificeerd. Deze berust naast klinische parameters ook op pathologische parameters en beeldvorming, waarin de pathologische parameters leidend zijn. Voor stadium IIIC wordt de basis voor diagnose weergegeven middels de variabele figo_diag_basis.
Toelichting FIGO afleiding bij ovariumtumoren:
Tumoren tot incidentiejaar 2017 worden middels de FIGO 1988 geclassificeerd, tumoren vanaf incidentiejaar 2017 worden middels de FIGO 2014 geclassificeerd. Beide FIGO‐classificaties berusten op de pTNM, waarbij deze worden aangevuld met de cTNM indien de pTNM onbekend is. Indien er sprake is van prechirurgische therapie, wordt de cTNM als basis genomen i.p.v de pTNM. Een klinisch vastgestelde metastase wordt ook als metastase beschouwd bij afwezigheid van pathologische bevestiging.
Toelichting FIGO afleiding bij endometriumtumoren:
Tumoren tot incidentiejaar 2010 worden middels de FIGO 1988 geclassificeerd. Tumoren vanaf incidentiejaar 2010 worden middels de FIGO 2009 geclassificeerd. Beide FIGO‐classificaties berusten op de pTNM, waarbij deze worden aangevuld met de cTNM indien onbekend. Indien er sprake is van prechirurgische therapie, wordt de cTNM als basis genomen i.p.v de pTNM. Een klinisch vastgestelde metastase wordt ook als metastase beschouwd bij afwezigheid van pathologische bevestiging.
Toelichting FIGO afleiding bij vulvatumoren:
Tumoren tot incidentiejaar 1999 worden middels de FIGO 1988 geclassificeerd. Tumoren vanaf incidentiejaar 1999 tot en met incidentiejaar 2009 worden geclassificeerd middels de FIGO 1994. Tumoren vanaf incidentiejaar 2010 worden geclassificeerd middels de FIGO 2009. Alle FIGO‐classificaties berusten op de pTNM, waarbij deze worden aangevuld met de cTNM indien onbekend. Indien er sprake is van prechirurgische therapie, wordt de cTNM als basis genomen i.p.v de pTNM. Een klinisch vastgestelde metastase wordt ook als metastase beschouwd bij afwezigheid van pathologische bevestiging.
Tumorgegevens
gedrag
Gedrag.
Gedrag van de tumor (vijfde teken van de ICD‐O morfologiecode)
Interval incidentiedatum en datum van metastase (dagen).
Als incidentiedatum geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de primaire tumor.
Als datum van de metastase geldt de datum van de eerste histologische of cytologische bevestiging van de metastase. De datum van klinische diagnose wordt aangehouden indien er niet binnen 3 maanden sprake is van histologische bevestiging. De datum van metastase kan daarom maximaal 3 maanden voor de incidentiedatum van de primaire tumor liggen.
Tumorgegevens
meta_topo
Topografie exclusief sublokalisatie van metastase.
Lokalisatie van de metastase volgens ICD‐O‐3. Lokalisaties van metastasen werden vanaf 2008 in alle regio's geregistreerd. Bij metastasen op afstand op meer dan drie plaatsen, is t/m 2014 bij meta3 C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 3 lokalisaties. Bij recentere registraties is soms C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 4 lokalisaties.
Verklaring records waar cm en pm beide niets aangeven over metastasen terwijl er wel metastaselokalisaties bij diagnose zijn geregistreerd: De cTNM wordt gebaseerd op informatie verkregen voor aanvang van de (neoadjuvante) behandeling, inclusief bevindingen tijdens chirurgische ingrepen (wanneer niet neoadjuvant behandeld) die van invloed zijn op het behandelplan. De pM geeft aan over er PA‐bevestiging is van de metastase op afstand. Indien er tijdens of na afronding van de neoadjuvante behandeling metastasen worden aangetroffen dan wordt de registratie van de TNM niet meer aangepast, maar wordt wel alsnog de metastaselokalisatie geregistreerd.
Indien in de dataset ook metastaselokalisaties na progressie zijn opgenomen: In de NKR worden bij progressie alleen nieuwe en/of gegroeide lokalisaties van metastase(n) vastgelegd, dus niet alle op het moment van progressie nog aanwezige metastasen worden nogmaals vastgelegd. C809 wordt gecodeerd bij klinische progressie, waarbij niet bekend is waar de progressie zit.
Hematopoietisch en reticulo‐endotheliaal stelsel
C44
Huid
C48
Retroperitoneum en peritoneum
Tumorgegevens
meta_topo_sublok
Topografie inclusief sublokalisatie van metastase.
Lokalisatie van de metastase volgens ICD‐O‐3. Lokalisaties van metastasen werden vanaf 2008 in alle regio's geregistreerd. Bij metastasen op afstand op meer dan drie plaatsen, is t/m 2014 bij meta3 C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 3 lokalisaties. Bij recentere registraties is soms C768 gecodeerd om aan te geven dat er meer metastasen waren dan 4 lokalisaties.
Verklaring records waar cm en pm beide niets aangeven over metastasen terwijl er wel metastaselokalisaties bij diagnose zijn geregistreerd: De cTNM wordt gebaseerd op informatie verkregen voor aanvang van de (neoadjuvante) behandeling, inclusief bevindingen tijdens chirurgische ingrepen (wanneer niet neoadjuvant behandeld) die van invloed zijn op het behandelplan. De pM geeft aan over er PA‐bevestiging is van de metastase op afstand. Indien er tijdens of na afronding van de neoadjuvante behandeling metastasen worden aangetroffen dan wordt de registratie van de TNM niet meer aangepast, maar wordt wel alsnog de metastaselokalisatie geregistreerd.
Indien in de dataset ook metastaselokalisaties na progressie zijn opgenomen: In de NKR worden bij progressie alleen nieuwe en/of gegroeide lokalisaties van metastase(n) vastgelegd, dus niet alle op het moment van progressie nog aanwezige metastasen worden nogmaals vastgelegd. C809 wordt gecodeerd bij klinische progressie, waarbij niet bekend is waar de progressie zit.
Het eerste ziekenhuis waar de patiënt is geweest in verband met klachten gerelateerd aan de maligniteit, en waar op basis van dat bezoek een (verdenking op) maligniteit wordt afgegeven.
Aantal debulkingen uitgevoerd gedurende het primaire behandeltraject
Procesgegevens
deb_darmchir
Darmchirurgie bij debulking uitgevoerd.
Darmchirurgie (al of niet met aanleg stoma) bij debulking. Indien meer dan 1 debulking heeft plaatsgevonden dan is de hoogste waarde bij dit item gekozen.
Restziekte buiten abdomen m.b.t. meest recente debulking.
Beschikbaar vanaf 2020.
Als de restziekte buiten abdomen (bv positief pleuravocht) verdwenen is na prechirurgische therapie, dan is er 'nee' gecodeerd.
Het type debulking wordt bepaald aan de hand van al dan niet gegeven chemotherapie en de volgorde (voor en/of na de debulking). Bij een primaire debulking wordt eerst een debulking uitgevoerd, al dan niet gevolgd door chemotherapie. Bij een interval debulking wordt de debulking voorafgegaan door chemotherapie. Ter bepaling van het type debulking wordt uitgegaan van de laatst uitgevoerde debulking.
1 dag op de Intensive Care (IC) ter monitoring geldt niet als IC‐opname. Indien er sprake is van verschillende IC‐opnames dan zijn de dagen opgeteld.
Dit item is beschikbaar vanaf 2015, van 2008 tot 2015 is dit tevens voor hoogstadium ovariumtumoren geregistreerd. Vanaf 2021 is dit alleen voor DGOA ziekenhuizen geregistreerd en daardoor mogelijk incompleet.
Procesgegevens
ic_reden
Reden voor IC‐opname.
1 dag op de Intensive Care (IC) ter monitoring geldt niet als IC‐opname.
Dit item is beschikbaar vanaf 2015, van 2008 tot 2015 is dit tevens voor hoogstadium ovariumtumoren geregistreerd. Vanaf 2021 is dit alleen voor DGOA ziekenhuizen geregistreerd en daardoor mogelijk incompleet.
Na een ingreep; bijvoorbeeld een stoma aanleggen bij letsel aan de darmen.
Dit item is beschikbaar vanaf 2015, van 2008 tot 2015 is dit tevens voor hoogstadium ovariumtumoren geregistreerd. Vanaf 2021 is dit alleen voor DGOA ziekenhuizen geregistreerd en daardoor mogelijk incompleet.
In het primaire behandeltraject heeft bij ten minste 1 operatie een postoperatieve bloedtransfusie plaatsgevonden.
Dit item is beschikbaar vanaf 2015, van 2008 tot 2015 is dit tevens voor hoogstadium ovariumtumoren geregistreerd. Vanaf 2021 is dit alleen voor DGOA ziekenhuizen geregistreerd en daardoor mogelijk incompleet.
Comorbiditeiten:
Het betreffen comorbiditeiten die aanwezig zijn bij diagnose of ontstaan na de incidentiedatum maar voor de start van behandeling en invloed hebben op het behandelplan.
Hieronder vallen de variabelen beginnend met CCI, welke zijn gebaseerd op de Charlson Comorbdity Index (Charlson, 1987 ‐ A new method of classifying prognostic comorbidity in longitudinal studies; development and validation)
De verschillende nee/ja variabelen van de categorieën zijn samengevat in de variabelen cci_cat (0, 1, 2 of meer) en cci (gewogen score volgens Charlson 1987), waarbij sommige categorieën maar eenmalig meetellen als ze beide voorkomen:
• Cerebrovascular disease en Hemiplegia
• Diabetes en Diabetes with end organ damage
• Mild liver disease en moderate or severe liver disease
• Any tumor en Metastatic solid tumor
Uiteraard is het ook mogelijk om andere keuzes voor samenvattende scores te maken.
Onvolledigheden in scores
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Met name in eerdere jaren zullen deze afwijkingen leiden tot enige mate van misclassificatie en staan bij de betreffende variabele beschreven.
Opmerking: Van 1995 tot 2014 zijn comorbiditeiten alleen in de zuidelijke regio van Nederland geregistreerd. Vanaf 2015 gebeurt dit soms wel landelijk, maar lang niet voor alle tumorsoorten en incidentiejaren. Wanneer de variabelen missing zijn, betekent dat dat er geen comorbiditeiten zijn vastgelegd bij deze tumor.
Risicofactoren
cci_aids
AIDS (including HIV) according to the Charlson Comorbidity Index
Number of categories according to the Charlson Comorbidity Index.
Comorbiditeiten:
Het betreffen comorbiditeiten die aanwezig zijn bij diagnose of ontstaan na de incidentiedatum maar voor de start van behandeling en invloed hebben op het behandelplan.
Hieronder vallen de variabelen beginnend met CCI, welke zijn gebaseerd op de Charlson Comorbdity Index (Charlson, 1987 ‐ A new method of classifying prognostic comorbidity in longitudinal studies; development and validation)
De verschillende nee/ja variabelen van de categorieën zijn samengevat in de variabelen cci_cat (0, 1, 2 of meer) en cci (gewogen score volgens Charlson 1987), waarbij sommige categorieën maar eenmalig meetellen als ze beide voorkomen:
• Cerebrovascular disease en Hemiplegia
• Diabetes en Diabetes with end organ damage
• Mild liver disease en moderate or severe liver disease
• Any tumor en Metastatic solid tumor
Uiteraard is het ook mogelijk om andere keuzes voor samenvattende scores te maken.
Onvolledigheden in scores
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Met name in eerdere jaren zullen deze afwijkingen leiden tot enige mate van misclassificatie en staan bij de betreffende variabele beschreven.
Opmerking: Van 1995 tot 2014 zijn comorbiditeiten alleen in de zuidelijke regio van Nederland geregistreerd. Vanaf 2015 gebeurt dit soms wel landelijk, maar lang niet voor alle tumorsoorten en incidentiejaren. Wanneer de variabelen missing zijn, betekent dat dat er geen comorbiditeiten zijn vastgelegd bij deze tumor.
Cerebrovascular disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2012: Cci_cvd bevatte geen TIA en wel significante carotis stenose (d.w.z. behandeld met carotis endarterectomie en carotis desobstructie). Hieronder zullen patiënten onterecht niet of wel worden meegenomen bij de categorie cerebrovascular disease
Diabetes Mellitus according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Diabetes alleen behandeld met dieet is tot/met 2018 wel meegenomen in de registratie
Other malignancy according to the Charlson Comorbidity Index.
Eerdere of gelijktijdige invasieve/maligne kankers behalve basaalcel en plaveiselcelcarcinomen van de huid waarbij de initiële diagnose is gesteld tussen 5 jaar vóór tot 30 dagen ná de diagnose van deze tumor.
Other metastatic solid tumor according to the Charlson Comorbidity Index.
Eerdere of gelijktijdige gemetastaseerde kanker waarbij de diagnose is gesteld tot 30 dagen ná de diagnose van deze tumor. In de NKR zijn wij niet compleet in de registratie van metachrone metastasen. Deze worden bij veel tumorsoorten pas in recente jaren projectmatig of structureel vastgelegd, deze variabele zal dus soms onterecht op 0 kunnen staan.
Myocardial infarct according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2012: Cci_mi bevatte ook angina pectoris, hierdoor zullen patiënten onterecht meegenomen worden bij deze variabele.
Mild liver disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Geen onderscheid tussen mild en moderate or severe liver disease. Deze patiënten zijn allemaal meegenomen bij de variabele cci_liver1 in plaats van bij cci_liver2. Voor cci_cat maakt het niet uit, wel voor de indeling naar categorieën en cci.
Moderate or severe renal disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Cci_renal bevatte ook milde nierziekten, hierdoor zullen patiënten onterecht meegenomen worden bij de categorie moderate or severe renal disease.
Severe or moderate liver disease according to the Charlson Comorbidity Index.
Vanaf 2019 is de registratie op de Charlson Comorbidity Index afgestemd. Van registraties uit eerdere jaren kunnen daardoor niet alle categorieën goed bepaald worden. Tot/met circa 2018: Geen onderscheid tussen mild en moderate or severe liver disease. Deze patiënten zijn allemaal meegenomen bij de variabele cci_liver1 in plaats van bij cci_liver2. Voor cci_cat maakt het niet uit, wel voor de indeling naar categoriën en cci_index.
Beschikbaar vanaf 2015. Vanaf 2020 is dit item alleen vastgelegd voor vrouwen jonger dan 50 jaar. Als er niets in het dossier is vermeld dan is er 0 (nee) vastgelegd.
Systemische chemotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Daarvoor werd enkel vastgelegd of er chemotherapie werd toegediend en niet welk type dit betrof, deze variabele staat in dat geval op onbekend.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Type bloedingen wordt gecodeerd bij bloedverlies peroperatief van meer dan 1 liter of bij nabloeding/hematoom.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Een infectie kan op lokaal( bijv. abces)/orgaan(bijv. adnexitis) of systemisch (bijv. sepsis) niveau zijn.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Een voorbeeld van een letsel kan laesie van de grote vaten of obstructie van een darm zijn.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Voorbeelden van type lymf zijn lymfoedeem of lymfocele of een combinatie van beide.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. ). Type systemisch wordt gecodeerd bij medicatiefout of bijwerking medicatie/bloedproduct.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Een technische complicatie is bijv. het achterlaten van corpus alienum.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Voorbeelden van type trombose zijn trombose been/bekken of longembolie.
Incompleet vastgelegd vanaf 2008
Vanaf 2021 alleen voor DGOA ziekenhuizen.
Waarde 1/ja: er is ten minste 1 complicatie opgetreden binnen 30 dagen na een operatie. Voorbeelden van type wonddefect zijn wonddehiscentie en Platzbauch.
Systemische hormonale therapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Platinumhoudende chemotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie tenzij er een debulking is uitgevoerd. In dat geval wordt uitgegaan van de laatste debulking, ook als er voor de debulking al een ander type chirurgische resectie is uitgevoerd. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Aantal kuren van platinumhoudende chemotherapie (geen chirurgie).
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Waarde 99 betekent onbekend. Wanneer het totale aantal kuren missing is, blijft deze waarde missing. Betreft het aantal ontvangen kuren bij patiënten die geen chirurgie hebben ondergaan. Indien er aan een kuur is begonnen dan wordt deze kuur ook meegeteld, ook als deze niet afgemaakt is.
Behandelgegevens
platinum_chemo_kuren_reductie
Reductie aantal kuren bij platinumhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Beschikbaar tot en met 2022.
Deze variabele staat op 1 (ja) indien er minder kuren of middelen zijn gegeven dan gepland of een (laatste) kuur of middel niet is afgemaakt.
Kuren onderbroken en hervat bij platinumhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Beschikbaar tot en met 2022.
Wanneer er tijdelijk wordt gestopt met het geven van chemotherapie, maar de chemotherapie later weer opgestart wordt, valt dit onder onderbroken en hervat.
Aantal kuren postchirurgisch van platinumhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Waarde 99 betekent onbekend. Wanneer het totale aantal kuren missing is, blijft deze waarde missing. Betreft het aantal ontvangen kuren. Indien er aan een kuur is begonnen dan wordt deze kuur ook meegeteld, ook als deze niet afgemaakt is.
Behandelgegevens
platinum_chemo_prechir_kuren
Aantal kuren prechirurgisch van platinumhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Waarde 99 betekent onbekend. Wanneer het totale aantal kuren missing is, blijft deze waarde missing. Betreft het aantal ontvangen kuren. Indien er aan een kuur is begonnen dan wordt deze kuur ook meegeteld, ook als deze niet afgemaakt is.
Behandelgegevens
rt
Radiotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Dit betreft radiotherapie gericht op de primaire tumor.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Systemische targeted therapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Dit betreft systemische targeted therapie, inclusief immunotherapie.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Taxaanhoudende chemotherapie naar pre‐ en postchirurgisch ingedeeld.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis.
Bij de bepaling van pre‐ en postchirurgische therapie wordt uitgegaan van de volgorde van de verrichtingen in de NKR. Er wordt uitgegaan van de eerste chirurgische resectie tenzij er een debulking is uitgevoerd. In dat geval wordt uitgegaan van de laatste debulking, ook als er voor de debulking al een ander type chirurgische resectie is uitgevoerd. Lokale chirurgische ingrepen (zoals poliepectomie, excisiebiopsie, TUR, fotodynamische therapie, electrocauterisatie, cryochirurgie, radiofrequente ablatie) worden niet meegenomen in de bepaling.
Aantal kuren van taxaanhoudende chemotherapie (geen chirurgie).
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Waarde 99 betekent onbekend. Wanneer het totale aantal kuren missing is, blijft deze waarde missing. Betreft het aantal ontvangen kuren bij patiënten die geen chirurgie hebben ondergaan. Indien er aan een kuur is begonnen dan wordt deze kuur ook meegeteld, ook als deze niet afgemaakt is.
Behandelgegevens
taxaan_chemo_kuren_reductie
Reductie aantal kuren bij taxaanhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Beschikbaar tot en met 2022.
Deze variabele staat op 1 (ja) indien er minder kuren of middelen zijn gegeven dan gepland of een (laatste) kuur of middel niet is afgemaakt.
Kuren onderbroken en hervat bij taxaanhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Beschikbaar tot en met 2022.
Wanneer er tijdelijk wordt gestopt met het geven van chemotherapie, maar de chemotherapie later weer opgestart wordt, valt dit onder onderbroken en hervat
Aantal kuren postchirurgisch van taxaanhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Waarde 99 betekent onbekend. Wanneer het totale aantal kuren missing is, blijft deze waarde missing. Betreft het aantal ontvangen kuren. Indien er aan een kuur is begonnen dan wordt deze kuur ook meegeteld, ook als deze niet afgemaakt is.
Behandelgegevens
taxaan_chemo_prechir_kuren
Aantal kuren prechirurgisch van taxaanhoudende chemotherapie.
Landelijk beschikbaar vanaf 2015 en vanaf 2008 op projectbasis. Waarde 99 betekent onbekend. Wanneer het totale aantal kuren missing is, blijft deze waarde missing. Betreft het aantal ontvangen kuren. Indien er aan een kuur is begonnen dan wordt deze kuur ook meegeteld, ook als deze niet afgemaakt is.
Behandelgegevens
tumgericht_ther
Tumorgerichte therapie uitgevoerd.
Als tumorgerichte therapie is meegenomen: chirurgie van primaire tumor en systemische therapie. Therapieën enkel gericht op afstandsmetastasen worden niet beschouwd als tumorgerichte therapie.
Deze variabele geeft de belangrijkste tumorgerichte therapie, ofwel de primaire therapie, voor het ovariumcarcinoom. Naast de belangrijkste tumorgerichte therapie kunnen er nog meerdere behandelingen zijn toegepast. Als tumorgerichte therapie is meegenomen: chirurgie van primaire tumor en systemische therapie. Therapieën enkel gericht op afstandsmetastasen worden niet beschouwd als tumorgerichte therapie.